Een lokalisatie kan op 2 manieren worden gedaan:
- lokalisatie met behulp van echo;
- lokalisatie met behulp van speciale röntgenapparatuur
Lokalisatie met een echo
Als de afwijking in uw borst op de echo te zien is, gebeurt de lokalisatie met behulp van een echo. Met het echoapparaat bepaalt de radioloog de plaats van de afwijking. Op deze plek brengt de radioloog een holle naald in met een dun metalen draadje. Hierna haalt de radioloog de naald voorzichtig weg. Het metalen draadje blijft in uw borst achter. Een gedeelte van de draad blijft uitsteken. Dit wordt goed vastgeplakt onder een gaasje op uw huid. Als extra controle worden nog röntgenfoto’s gemaakt.
Lokalisatie met röntgen
Als de afwijking in uw borst niet met een echo is te zien, gebeurt de lokalisatie met behulp van speciale röntgenapparatuur. Dit heet een stereotactische lokalisatie. U gaat op uw buik op een speciale tafel liggen. Uw borst wordt in een opening geplaatst en vastgezet. Tijdens de gehele procedure blijft uw borst vastgeklemd. Daarna worden röntgenfoto’s gemaakt. Na het maken van de röntgenfoto’s is de precieze plaats van de afwijking goed te vinden. Met behulp van speciale computerapparatuur brengt de radioloog een holle naald in uw borst. In deze naald zit een dun metalen draadje. Hierna trekt de radioloog de naald voorzichtig terug. Het draadje blijft achter in uw borst. Een klein stukje van het draadje blijft uitsteken. Dit wordt goed vastgeplakt onder een gaasje op uw huid. Als extra controle worden er nog röntgenfoto’s gemaakt.