CT-punctie of drainage
Het onderzoek
Een CT-onderzoek wordt uitgevoerd met een computertomograaf oftewel een CT-scanner. Een CT-scanner is een gecomputeriseerd röntgenapparaat. Het apparaat maakt, in tegenstelling tot andere röntgenapparaten, doorsnedefoto's.
Voor het onderzoek
Het is belangrijk dat u voor dit onderzoek wordt opgenomen. Dat kan op de dagverpleging of op een andere afdeling. Uw aanvragend arts regelt deze opname. U moet voor dit onderzoek nuchter zijn, afhankelijk van de aanvraag is dit 2 of 4 uur. (zie tabel verder op in dit document).
Voor het onderzoek krijgt u een infuusnaald. Dit wordt geregeld op de afdeling waar u opgenomen wordt. Het contrastmiddel wat u krijgt toegediend, heeft geen invloed op de geneesmiddelen die u gebruikt. Sommige patiënten met een slechte nierfunctie mogen in verband met de contrastvloeistoftoediening geen glucophage/metformine, een geneesmiddel voor diabetes mellitus ('suikerziekte'), gebruiken. Dit middel mag u dan niet innemen vanaf 24 uur vóór het onderzoek tot 48 uur ná het onderzoek.
Als bij u in het verleden allergieën zijn vastgesteld, geeft u dit dan aan bij de arts die het onderzoek aanvraagt. Hij/zij zal beoordelen of er speciale voorzorgsmaatregelen nodig zijn.
Door allerlei oorzaken als bijvoorbeeld spoedgevallen loopt ons programma soms uit. Helaas moet u dan wat langer wachten. Wij bieden u daarvoor bij voorbaat onze excuses aan.
Belangrijk:
- Als u zwanger bent, of denkt te zijn, geef dat dan vóór het onderzoek door aan de röntgenlaborant.
- Vertel vóór het onderzoek op de afdeling radiodiagnostiek of u overgevoelig bent of bent geweest voor genees- of contrastmiddelen.
- Wij raden u aan op de dag van het onderzoek geen sieraden en haarspelden te dragen. U kunt ze dan na het onderzoek ook niet vergeten.
- Als u verhinderd bent, wilt u ons dat dan zo spoedig mogelijk laten weten?
Tijdens het onderzoek
De laborant belt met de afdeling waar u opgenomen ligt, u wordt op een bed naar afdeling radiologie gebracht. U moet dan even wachten in de wachtruimte tot een laborant u komt halen. Het onderzoek wordt gedaan op een onderzoektafel. U moet op deze tafel gaan liggen, soms op uw buik en soms op de rug. De röntgenlaborant gaat u eerst het hele onderzoek uitleggen en vragen stellen die belangrijk zijn voor het onderzoek.
Er wordt eerst een scan gemaakt van het te puncteren orgaan om de grootte en locatie van de afwijking vast te leggen, meestal wordt hierbij ook contrastvloeistof ingespoten. Daarna wordt de plek gemarkeerd en verdoofd. De radioloog gaat de naald plaatsen en telkens wordt er een scan gemaakt om zorgvuldig de naald naar de juiste plek te brengen. Als de naald op de juiste plek ligt wordt er een biopt genomen.
Komt u voor een drainage dan wordt de drainageplek gemarkeerd en aangeprikt. Dan wordt er een voerdraad ingelegd en daarover heen wordt de drainagecatheter geschoven.
Een laborant zal het hele onderzoek op u letten en u geruststellen. Het is mogelijk om te praten en vragen te stellen. U dient stil te liggen tijdens de gehele procedure. Is het inderdaad nodig om het onderzoek uit te voeren met behulp van contrastvloeistof, dan kan dat een warm gevoel door heel uw lichaam geven. Dat gevoel verdwijnt snel. Als u na de toediening van de contrastvloeistof andere bijwerkingen merkt (bijvoorbeeld jeuk, galbulten, kortademigheid), meld dit dan meteen aan het personeel.
Tijdsduur
Het totale onderzoek duurt ongeveer 1 uur.
Na het onderzoek
Na het CT-onderzoek gaat u terug naar de afdeling waar u was opgenomen en moeten de voorschriften gevolgd worden. Bekijk hiervoor onderstaande tabel.
Het contrastmiddel dat via een ader in de arm is toegediend, wordt door de nieren uitgescheiden. Om dit te bevorderen is het raadzaam om na het onderzoek extra te drinken (water, vruchtensap, thee).
Soms moet er ter controle 1 uur na het onderzoek een röntgenfoto van de longen gemaakt worden.
Voorbereiding en nazorg in tabel:
Soort CT geleide punctie |
Voorbereiding |
Nazorg door röntgenlaborant |
Nazorg op (dag)verpleging |
Longlaesie |
4 uur nuchter en zo nodig stollingsstatus |
Wondje afplakken met vaseline op sticker (mepitel film), Patiënt moet liggen op de wond of druk uitoefenen op de wond. Eventueel saturatiemeter en zuurstof mee laten nemen, 1 uur na de punctie (zo nodig) een X-thorax plannen. |
2 uur ter controle op dagverpleging blijven. Patiënt moet op de wond liggen. Controles moeten gedaan worden. Meestal na 1 uur een X-thorax, beoordeling door de radioloog die de punctie gedaan heeft. Is de X-thorax goed kan de patiënt in principe naar huis. Ontslag op order van aanvragend arts. (*) |
Buiklaesie |
4 uur nuchter en zo nodig stollingsstatus |
Patiënt moet liggen op de wond of druk uitoefenen op de wond |
4 uur ter controle op dagverpleging blijven. Controles doen en ontslag door aanvragend arts. (*) |
Leverlaesie |
4 uur van te voren nuchter en zo nodig stollingsstatus |
Patiënt moet liggen op de wond of druk uitoefenen op de wond. Eventueel saturatiemeter en zuurstof mee laten nemen, 1 uur na de punctie (zo nodig) een X-thorax plannen. |
4 uur ter controle op dagverpleging blijven. Controles doen en ontslag door aanvragend arts. (*) |
Nierlaesie |
4 uur van te voren nuchter en zo nodig stollingsstatus |
Patiënt moet liggen op de wond of druk uitoefenen op de wond. Daarnaast ook strakke band aanbrengen. |
De patiënt moet 2 uur nuchter blijven na het onderzoek, 18 uur bedrust waarvan 6 uur platte bedrust. Gedurende deze 6 uur blijft de patiënt opgenomen en wordt het korset gedragen. Na die 6 uur mag de korset af en de patiënt naar huis, met strikte regels: Patiënt moet bij thuiskomst de resterende 12 uur, zich houden aan de bedrust. Dus alleen uit bed voor bijvoorbeeld een toiletbezoek. Na deze 18 uur mag de patiënt geleidelijk aan gaan mobiliseren. Controles doen en ontslag door aanvragend arts. (*)
|
Botlaesie |
4 uur van te voren nuchter en zo nodig stollingsstatus |
|
2 uur ter controle op dagverpleging blijven. Controles doen en ontslag door aanvragend arts. (*) |
(*)Controles doen en ontslag door aanvragend arts : Bloeddruk en pols en evt. saturatie worden gedurende de opname gemeten. Als dit niet afwijkt van de begin situatie mag de patiënt naar huis. Hier komt geen behandelend arts bij kijken. Bij het beoordelen van een X-thorax wordt de aanvragend arts gevraagd of de patiënt inderdaad naar huis mag. NB: zonodig overlegd de puncterende radioloog over een afwijkende ontslag procedure met de aanvragend arts.
Uitslag
De uitslag van het onderzoek krijgt u volgens afspraak van uw behandelend arts. Het afgenomen materiaal wordt verzonden naar de patholoog anatoom en de uitslag daarvan gaat naar de aanvragend arts.
Mogelijke complicaties/risico's
Wanneer een onderzoek met contrastmiddelen gedaan moet worden, is het belangrijk dat eerst wordt vastgesteld of u hier niet overgevoelig voor bent. Indien u allergisch bent of suikerziekte heeft, moet bekeken worden of onderzoek met contrastmiddelen wel geschikt is. Uw behandelend arts bespreekt dat vooraf met u.
Bij het puncteren kunnen complicaties ontstaan. Deze worden voor het onderzoek met u besproken. Het kan zijn dat er op de plek van puncteren een bloeding ontstaat. Als in de buurt van de long of in de long wordt gepuncteerd kan de long geraakt worden en er kan dan een klaplong ontstaan. Als dit gebeurt dan kan dat meteen worden behandeld.
Contact
Als u na het lezen van deze informatie nog vragen heeft of als u zich ergens zorgen over maakt, kunt u altijd terecht bij uw behandelend arts of de laborant.
De afdeling Radiologie is bereikbaar via telefoonnummer (0183) 64 44 50 (van 08.00 - 16.30 uur).