De behandeling
De twee neusholtes wordt verkleind door zes neusschelpen (drie aan beide kanten), waarvan de onderste soms relatief te groot zijn. Als hierdoor de neusdoorgankelijkheid wordt verstoord, kan de KNO-arts adviseren de neusschelp(en) te verkleinen. Bij deze operatie ontstaan geen littekens aan de buitenkant.
Meestal wordt gekozen voor verdamping van het slijmvlies van de neusschelp(en) door op meerdere plaatsen (4 in het plaatje) een dun naaldje in de neusschelp te prikken. Het slijmvlies van de neusschelp wordt hiermee verhit (tot boven 60 graden Celsius) het slijmvlies verschrompelt en neemt in volume af.
De neusschelpen kunnen ook onder algehele narcose worden verkleind. Hierbij wordt dan vaak een stukje van de onderste neusschelp afgeknipt. Dit is te zien op het rechter gedeelte van onderstaand plaatje.
Afb. 1. Conchacaustiek (links) Conchotomie (rechts). (Medical Visuals ©)