In het boven- en onderooglid bevinden zich aan de neuskant twee kleine openingen; de traanpunten. Die staan in verbinding met kanaaltjes van ongeveer 1 mm diameter, de canaliculi, die in de richting van de neus lopen. Deze kanaaltjes komen samen en monden vervolgens uit in de traanzak. Van de traanzak loopt door het bot van de neus een dikker kanaal dat onder in de neus uitmondt.
De traanwegen zijn bij kinderen nauwer dan bij volwassenen. Bij een verkoudheid zwellen de slijmvliezen in de neus en in de traanwegen op. Bij kinderen is een verkoudheid soms al voldoende om een tijdelijke verstopping van de traanwegen te veroorzaken. Mede daardoor ontstaan bij verkouden kinderen vieze oogjes, die vanzelf weer over gaan als het kind niet verkouden meer is.