Standscorrectie van de (artrotische) knie
De behandeling
Binnenkort wordt bij u een knieoperatie verricht. Tijdens deze operatie wordt de ongunstige stand van uw knie verbeterd.
Hier informeren wij u over het kniegewricht en de behandelingsmogelijkheden bij een afwijkende stand van de knie.Ook krijgt u informatie over de voorbereiding op de operatie, de operatie zelf en de nabehandeling. Neemt u deze folder mee naar het ziekenhuis als u opgenomen wordt. Dan kunt u alles nog eens rustig nalezen.
Deze informatie betreft de gang van zaken gedurende uw opname. Ieder mens is echter anders. De gang van zaken bij uw opname kan daarom enigszins verschillen van die van andere patiënten in het ziekenhuis. In het algemeen kunt u verwachten dat uw opname zal verlopen volgens deze beschrijving.
Het kniegewricht
Het kniegewricht is een scharniergewricht (zie ook de afbeelding onderaan deze pagina). Het bestaat uit twee botdelen, het scheenbeen en het dijbeen. De uiteinden daarvan zijn bedekt met een laagje kraakbeen, zodat de knie soepel beweegt. Deze kraakbeenlaag is elastisch en kan schokken en stoten opvangen.
Oorzaken
Artrose is een aandoening van het gewricht, waarbij de kraakbeenlaag die het gewricht bedekt aangetast wordt en het onderliggende bot gedeeltelijk bloot komt te liggen. De kraakbeenlaag kan op den duur geheel verdwijnen.
In de knie bestaat de aandoening vaak aan één kant (de binnen- of buitenkant) van het kniegewricht. Door botverlies aan die kant gaat de knie naar de andere kant uitwijken, zodat op deze manier een X-knie of een O-knie ontstaat.
Uit wetenschappelijk onderzoek en lange ervaring blijkt dat in die gevallen waarbij de artrose min of meer beperkt is tot één zijde van het kniegewricht een correctie van de afwijkende stand goede resultaten oplevert. Het inbrengen van een knieprothese kan hierdoor uitgesteld of zelfs vermeden worden.
Klachten
Bij een beschadigde of versleten knie treedt pijn meestal op bij (trap)lopen en lang staan. Ook startpijn komt voor. Fietsen levert doorgaans de minste klachten op.
Wat kunt u verwachten van de operatie?
- U moet rekening houden met een wachttijd.
- De verwachting is dat na de operatie de pijn voor het grootste deel of helemaal verdwenen is. Het inbrengen van een knieprothese zal dan niet nodig zijn, of kan tenminste vele jaren uitgesteld worden.
- U zult enige dagen in het ziekenhuis moeten verblijven. Soms is als deel van de nabehandeling een gips noodzakelijk. Dit hangt af van de stevigheid waarmee het been weer aan elkaar vastgezet is.
- U moet er op rekenen dat de genezing ongeveer zes weken in beslag neemt, maar dat er dan nog enige weken nodig zijn om weer volledig te functioneren.
Voor de behandeling
- Anesthesist
U bezoekt (voor de opname in het ziekenhuis) op de polikliniek pre-operatieve screening de anesthesist. Hij brengt uw gezondheid en eventueel medicijngebruik in kaart. Ook krijgt u voorlichting over de verdoving en pijnbestrijding na de operatie. De operatie geschiedt over het algemeen onder regionale verdoving (= ruggenprik). Een ruggenprik kan worden gecombineerd met een slaapmiddel, waardoor u weinig of niets van de operatie merkt. Verder wordt bloedonderzoek verricht en eventueel een ECG (hartfilmpje) gemaakt. Dit is nodig om uw lichamelijke conditie in kaart te brengen om de kans op problemen, tijdens en na de operatie zo klein mogelijk te maken.
Voor de operatie
De voorbereiding thuis:
- Medicijnen
U wordt verzocht om de medicijnen die u gebruikt mee te nemen naar het ziekenhuis. - Bodylotion
Wilt u de week voor uw opname geen bodylotion meer op uw te opereren been gebruiken? Dit in verband met het ontsmetten van de huid op de operatiekamer; - Dieet
Voor informatie over een dieet hierover verwijzen wij u graag naar de nuchterheidscriteria; - Hulpmiddelen
U gaat in het ziekenhuis oefenen met elleboogkrukken. Neemt u de krukken mee als u opgenomen wordt, zodat deze op de juiste hoogte kunnen worden afgesteld. De elleboogkrukken en eventuele andere hulpmiddelen zijn o.a. verkrijgbaar in de Rivas Leef&-gezondheidswinkels.
Tijdens de behandeling
Dag van de operatie
Op de ochtend van de operatie moet u zich douchen.
In het ziekenhuis meldt u zich op de verpleegafdeling.
Enige tijd voor de operatie kunt u nog even naar het toilet gaan. Uw sieraden moet u afdoen. Hierna krijgt u een operatiejasje aan. Soms krijgt u een rustgevend tablet. Even later wordt u naar de operatiekamer gebracht.
De operatie
Met name bij een O-been stand van het been zal de correctie plaats vinden net onder de knie in het scheenbeen. Er wordt een snee gemaakt net onder de knie aan de voorzijde van het scheenbeen. De stand wordt gecorrigeerd en het bot wordt vastgezet met metalen krammen, een plaat met schroeven of door het vast maken van pennen die door de huid naar buiten steken (externe fixatie).
Een andere mogelijkheid is dat de stand van het been via de binnenkant wordt gecorrigeerd, eventueel door het inbrengen van een stuk bot dat uit het bekken is genomen. Tijdens de ingreep krijgt u antibiotica om zo de kans op infectie te verkleinen.
Na de operatie gaat u naar de uitslaapruimte, waar gedurende de eerste tijd intensieve bewaking en controle plaatsvinden. Als uw lichamelijke conditie stabiel is, gaat u terug naar uw eigen afdeling.
Tijdsduur
De ingreep duurt één tot anderhalf uur.
Na de behandeling
Een verpleegkundige belt uw eerste contactpersoon als u terug bent op de afdeling.
- Dieet
U mag wat water en thee drinken en pap en soep eten. De dag na de operatie mag u weer gewoon eten. - Medicijnen Na de operatie krijgt u Fraxiparine toegediend om trombose te voorkomen. Deze prikjes in de huid moet u uzelf de eerste zes weken na de operatie eenmaal daags toedienen. De verpleegkundige leert u hoe dit moet. Als u voor de operatie Sintrommitis of Marcoumar gebruikte, stopt u met de prikjes zodra u weer goed bent ingesteld op de Sintrommitis of Marcoumar. In de meeste gevallen worden de medicijnen die u thuis gebruikte, na de operatie weer gestart.
- Infuus
U heeft een infuus in uw arm. Dit infuus zorgt ervoor dat u voldoende vocht binnen krijgt. Het infuus wordt meestal twee dagen na de operatie verwijderd. - Pijnbestrijding
Via een slangetje in de rug krijgt u pijnstillende middelen toegediend (epidurale pijnbestrijding). De anesthesist heeft dit slangetje tijdens de operatie ingebracht. Het slangetje blijft ongeveer twee dagen zitten. Tevens krijgt u zetpillen of tabletten tegen de pijn. - Misselijkheid
Soms treedt na de ingreep misselijkheid op. Dit kan door middel van medicijnen worden bestreden. - Drains
Het is mogelijk dat zich één of meerdere drains in het wondgebied bevinden. Dit is een slangetje om bloed en wondvocht af te voeren. De drains worden de dag na de operatie verwijderd. Blaascatheter - Soms is tijdelijk een blaascatheter nodig.
- De wond
Na de operatie zit er een stevig verband of gips om de knie. Dit hangt af van de stabiliteit van het been.
Bij verband wordt de wond vanaf de tweede dag na de operatie, eenmaal daags verzorgd. Zodra de wond niet meer lekt, is verband niet meer nodig. - Mobiliteit
De dag na de operatie komt u uit bed en begint u met de revalidatie. Voor het toekomstige gebruik van de knie is het erg belangrijk dat u hier hard aan werkt. Bij het revalideren wordt uw been soms op een apparaat gelegd, de CPM, indien u geen gips heeft gekregen. Met behulp van de CPM wordt u knie gestrekt en gebogen; elke dag iets meer. U zult ook zonder de CPM gaan oefenen met het doorbuigen van uw knie. De tweede dag na de operatie begint u met lopen met een looprek onder leiding van de fysiotherapie. - Douchen en baden
Als de wond droog is, mag u weer onder de douche. U mag weer baden als de hechtingen verwijderd zijn. Indien u gips gekregen heeft kunt u douchen of baden als u ervoor zorgt dat het gips droog blijft.
Mogelijke complicaties/risico's
Ondanks alle zorg die besteed wordt aan de operatie, kunnen er soms toch nog complicaties optreden zoals:
- Infectie. Om de kans op een infectie zo klein mogelijk te maken, krijgt u tijdens de operatie antibiotica toegediend;
- De stand van het been kan onvoldoende gecorrigeerd zijn, waardoor u pijn kunt blijven houden;
- Enige overcorrectie van de stand is goed, maar dit kan ook te veel zijn. Dit kan de orthopedisch chirurg tijdens de operatie niet 100% inschatten. Elk been is immers anders;
- De botstukken groeien niet aan elkaar, waardoor een tweede operatie nodig is;
- Trombose. Om dit te voorkomen spuit u gedurende zes weken Fraxiparine;
- Een enkele keer ontstaat een uitval van een zenuw waardoor een zogenaamde klapvoet ontstaat. Door deze zenuwuitval is een aanpassing van de schoen noodzakelijk. De zenuwuitval kan tijdelijk of blijvend zijn;
- Nabloeding.
Leefregels na de behandeling
- Policontrole
Meestal gaat u na vijf dagen naar huis. Bij uw ontslag krijgt u een afspraakkaartje mee voor een controlebezoek bij de orthopedisch chirurg. U moet zes weken na de operatie terugkomen. Er wordt dan ook een röntgenfoto van de geopereerde knie gemaakt. - Hechtingen verwijderen
Uw hechtingen worden na drie weken verwijderd. - Fysiotherapie
U gaat poliklinisch door met fysiotherapie. De fysiotherapeut zal u hierover informeren. - Gips
Indien u gips heeft gekregen krijgt u de gipsfolder mee naar huis waar aandachtspunten in vermeld staan.
In de volgende gevallen dient u contact op te nemen met uw orthopeed:
- Als de wond gaat lekken.
- Als de wond dik wordt en/of meer pijn gaat doen.
- Als u niet meer op het been kunt staan, terwijl dit tevoren goed mogelijk was.
Contact
Als u na het lezen van deze informatie nog vragen heeft, stelt u deze dan gerust aan de arts of verpleegkundige.