De PAC bestaat uit twee delen.
1 Een kastje ‘het reservoir’ dit is afgedekt met een siliconen (soort rubber) deklaag.
2 Hieraan vast zit de katheter, dit is een een dun, lang, hol en flexibel slangetje.
Het kastje wordt onder de huid geplaatst met de siliconen deklaag naar boven. Het kastje komt onder de huid te liggen en zal, als de wondjes van het inbrengen geheeld zijn, te zien zijn als bobbel. Door de siliconen deklaag kan de PAC worden aangeprikt, waardoor medicijnen, vloeistoffen of bloed kunnen worden toegediend en bloedmonsters kunnen worden afgenomen. Bij het aanprikken kunt u een kleine prik voelen. Als de naald wordt verwijderd, sluit de siliconen deklaag zichzelf. Aan het kastje zit een katheter die in een grote ader net onder het sleutelbeen wordt gebracht. De katheter eindigt vlakbij het hart; vloeistoffen en medicijnen komen uit de katheter en worden snel door de bloedstroom meegevoerd.
Waarom een Port-A-Cath plaatsing?
Een PAC wordt geplaatst om regelmatig via de bloedbaan gemakkelijk medicijnen (bijvoorbeeld antibiotica), chemotherapie of andere vloeistoffen te geven. Bovendien komen deze vloeistoffen direct terecht in een wijde ader en kunnen zich dus vermengen met bloed zonder de vaatwand te beschadigen. Ook kan bloed voor onderzoek worden afgenomen uit een PAC. De voordelen van een PAC zijn:
- Aanprikken lukt doorgaans gemakkelijk en is minder pijnlijk
- Een PAC kan vaak aangeprikt worden
- Een PAC kan lange tijd (jaren) blijven zitten
- De kans op ontsteking van de PAC is klein, omdat het systeem geheel onder de huid ligt.