Intravitreale injectie
Wat is een intravitreale injectie?
Een intravitreale injectie is een injectie met geneesmiddel in het glasachtig lichaam van het oog. Het oog bestaat van buiten naar binnen uit de harde oogrok (sclera), het vaatvlies (de choroidea), het netvlies (de retina) en de oogbol is gevuld met een waterige geleiachtige substantie (het glasachtig lichaam). Zie de figuur.
Intravitreale injecties worden toegepast bij ziektes van het net‐ en vaatvlies. Doordat het geneesmiddel heel dicht bij net‐ en vaatvlies wordt ingespoten en daarna binnenin het oog vrij lange tijd (weken tot maanden) aanwezig blijft, is er maar een heel kleine hoeveelheid van nodig.
Ziekten waarbij intravitreale injecties worden toegepast
Intravitreale injecties worden o.a. toegepast bij leeftijdsgebonden maculadegeneratie, bij bepaalde vormen van diabetische retinopathie (macula‐oedeem; suikerziekte en het oog) en na sommige vormen van bloedvatafsluiting in het netvlies (‘thrombose’: Veneuze vaatafsluitingen in het oog).
De geneesmiddelen die worden ingespoten zijn soms ontstekingsremmers (corticosteroïden, bijvoorbeeld triamcinolon (Kenacort)of dexamethason (Ozurdex), maar meestal vaatgroeiremmers (“anti‐ VEGF”‐middelen, zoals Avastin, Eylea, Lucentis, en Macugen). Welk middel wordt ingespoten is afhankelijk van de aandoening en van eerdere reacties op andere geneesmiddelen.
Meer informatie
Deze folder is tot stand gekomen onder redactie van de commissie Patiëntenvoorlichting van het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap (NOG) 2014, www.oogheelkunde.org