De oorzaak van een vroege miskraam is bijna altijd een aanlegstoornis bij het embryo. Bij een miskraam komt het embryo niet tot ontwikkeling of groeit niet verder door een gestoorde aanleg. De oorzaak is meestal een chromosoomafwijking die bij de bevruchting is ontstaan. In de regel gaat het hier niet om erfelijke afwijkingen, zodat er geen gevolgen zijn voor een volgende zwangerschap.Een eerste miskraam is geen reden voor nader onderzoek; dat wordt pas overwogen na meerdere miskramen. Naar schatting wordt een kwart van alle vrouwen ooit met dit probleem geconfronteerd.
De kans op een miskraam neemt toe met de leeftijd. Voor vrouwen beneden de vijfendertig jaar is de kans dat een zwangerschap in een miskraam eindigt, ongeveer 1 op 10. Tussen de vijfendertig en veertig jaar eindigt 1 op de 5 tot 6 zwangerschappen in een miskraam, en tussen de veertig en vijfenveertig jaar 1 op 3. Boven de vijfenveertig jaar is dit voor de helft van de zwangerschappen het geval.
Vrouwen die eenmaal een miskraam hebben meegemaakt, hebben mogelijk een licht verhoogde kans op een nieuwe miskraam de volgende keer, maar nog steeds is de kans dat een zwangerschap wel goed afloopt, het grootst.