Nierinsufficiëntie betekent dat de nieren niet goed werken. Bij chronische nierinsufficiëntie werken de nieren langdurig niet goed. De meest voorkomende oorzaken zijn:
- hoge bloeddruk;
- diabetes mellitus;
- hartfalen;
- nierfilterontsteking.
Chronische nierinsufficiëntie geeft vaak lange tijd geen verschijnselen. Soms zijn er wat vage klachten, bijvoorbeeld vaker moeten plassen (vooral 's nachts). Later krijgt u misschien tintelingen, kramp, jeuk, vermoeidheid en een grauwe huid. Ook kunt u problemen met botten en gewrichten en bloedarmoede krijgen.
Chronische nierinsufficiëntie is niet te genezen. Beschadigd nierweefsel herstelt niet meer. Wel kunt u de nieren in een zo goed mogelijke conditie houden. Een dieet met weinig zout of eiwit kan daarbij helpen. Een goede regulatie van de bloeddruk is belangrijk.
Als 90% van de nierfunctie verloren is gegaan, ontstaat een levensbedreigende situatie. Artsen noemen dit terminale nierinsufficiëntie. Dan is dialyse of een niertransplantatie nodig.
Heeft u klachten die horen bij nierinsufficiëntie? Dan zal de arts uw bloed en urine onderzoeken. Aan bepaalde stoffen in bloed en urine kan hij/zij zien of de nieren nog goed werken. Om de oorzaak van nierinsufficiëntie op te sporen zijn nog andere onderzoeken nodig. Een echo, een röntgenonderzoek van de nieren of een nierbiopsie bijvoorbeeld.